BPM-vrijstelling vervalt, maar geen prijsverhogingen voor elektrische modellen van Hyundai

Per 1 januari 2025 is er een einde gekomen aan de BPM-vrijstelling voor volledig elektrische auto’s. Het plan om deze vrijstelling af te bouwen is niet nieuw. Al in 2019 werd besloten om vanaf 2025 een vast BPM-tarief in te voeren voor EV’s. Dit tarief is vastgesteld op €667 per auto. Hoewel dit in vergelijking met de hogere BPM-tarieven voor brandstofauto’s geen enorme aanslag op de portemonnee is, bevordert het de overstap naar elektrisch rijden ook niet.

Deze boodschap is ook bij Hyundai Nederland aangekomen. Het Koreaanse merk, dat elektrische auto’s volledig heeft omarmd, wil deze strategie voortzetten. Hoe? Hyundai kiest ervoor om de BPM niet door te berekenen in de consumentenprijzen van zijn elektrische modellen, zoals de Inster, Kona Electric, Ioniq 5, Ioniq 6 en de waterstofauto Nexo. Dit geldt ook voor de plug-in hybride-uitvoeringen van de Tucson en Santa Fe.

Voor de nieuwe BPM-tarieven geldt een overgangsregeling van twee maanden. Als een nieuwe personenauto in 2024 is geregistreerd – het moment waarop de auto officieel wordt opgenomen in het kentekenregister van de RDW – blijft het lagere BPM-tarief van 2024 van kracht, mits de eerste tenaamstelling – het moment waarop de auto op naam van de eigenaar of gebruiker wordt gezet – uiterlijk eind februari 2025 plaatsvindt.

Voor bestelauto’s is er helaas geen overgangsregeling. Hierdoor zullen de kosten voor deze voertuigen flink stijgen door het wegvallen van de BPM-vrijstelling. Dit geldt bijvoorbeeld voor bestelautomodellen zoals de Hyundai Staria, waarvan de prijzen vanaf 2025 aanzienlijk stijgen. Elektrische bestelauto’s zijn nog wel vrijgesteld van BPM voor ondernemers.